Moslimjongeren
staan klaar voor terroristische actie. Als woorden niet helpen, zijn andere
middelen gerechtvaardigd!
Ik ben Hind, een Vlaamse studente
die een thesis voorbereidt over islambeleving in Brusselse gettowijken. Vaak
moet ik dan even slikken. Van mijn eigen leugen. Want ik ben geen studente. De
thesissmoes dient als dekmantel voor mijn journalistiek werk. Mijn opdracht?
Ontmasker moslimextremisten in Sint-Jans-Molenbeek, het Klein-Marokko van onze
hoofdstad.
Hier sta ik dan, op een winteravond
in Molenbeek. Het is koud en donker. Niettemin neem ik de tijd om goed een blik
te werpen op de Rue De Ribaucourt. Ik zie een straat aan een druk kruispunt,
een straat aan een marktplein, een straat in een volkswijk, een straat met
verdachte handeltjes, een straat met hangjongeren en een Marokkaanse
winkelstraat in het centrum van Molenbeek. Dit alles is de Rue De Ribaucourt.
Ik noem het ‘mijn straat’. Hier woon ik twee maanden als licentiate sociologie.
Tenminste, zo stel ik me voor aan Molenbeekse moslims.
Het is acht uur ’s avonds, dag 1 in
mijn onderzoek. Mijn flatgenote Amira wacht me vriendelijk op. Ik heb Amira
leren kennen via de Molenbeekse tamtam. Die werkt razendsnel in een
moslimdorpje van ons-kent-ons. Ik vertel aan Molenbeekse winkeliers dat ik een
studentenkot zoek. Molenbeekse winkeliers kennen een Marokkaanse Amira,
slachtoffer van partnergeweld. Amira woont nu alleen maar zit in geldnood. Een
studente als ik zou arme Amira wel kunnen helpen met de huur. Hier stopt de
tamtam en ik trek gauw in bij Amira. Samen wonen we in een klein krot twee hoog
in De Ribaucourt. Vooral ’s avonds maken we ons druk om het kapotte licht in de
keuken. Ergernis nummer twee is het gebrek aan warm water. Iedere ochtend wacht
me letterlijk een koude douche. Dan is er nog de houten binnendeur, oud, vies
en dik bruin gelakt. Amira vindt het maar niks. Zelfs in de Marokkaanse sloppen
tref je nog mooiere deuren. Werkelijk, heeft een Europese stad zulke krotten?
Amira kan haar teleurstelling over België niet verbergen. Voor de
negenentwintigjarige Marokkaanse is het een achterlijk, veel te duur,
regenachtig land. Brussel vindt ze maar vies, vooral de straatarchitectuur van
onze hoofdstad kan haar niet bekoren, te ouderwets’.
Verse importbruid
Grote desillusies verteren Amira, de verse importbruid uit Marokko. Twee jaar
geleden was ze nog vrij en gelukkig in haar thuisland. Maar plots stond hij
daar. Hij, vertelt Amira, niet de ware, niet de zoete, niet mijn liefje. Gewoon
hij, een vreemde Belgische Marokkaan. Die vreemde man beloofde Amira el
ghariej, het buitenland, in ruil voor een huwelijk. Maar Amira droomde niet
van el ghariej. In Marokko kwam ik niets te kort. Ik had een leuke job en was
gelukkig omringd door familie en vrienden. Toch gaf Amira haar jawoord aan die
Marokkaanse vakantieganger uit België. Niet de liefde maar het lot overviel me.
Ik kwam naar België, mijn man sloeg me en mijn huwelijk flopte.
Ondanks alle ellende wil Amira nog niet weten van een terugkeer naar Marokko. Eerst
wil ik een OCMW-uitkering, zegt ze vastberaden en prompt geeft ze me advies. Weet
je, jouw ouders hoeven niet te betalen voor jouw studies. Ga gewoonweg naar het
OCMW, ze geven ook geld aan studenten. Het is inmiddels nacht in Molenbeek. Een
korte, krachtige sirene schrikt mij op uit mijn slaap. Wanneer ik uit het raam
kijk, zie ik een anonieme politiewagen met blauw zwaailicht. Een jonge Marokkaan
wordt in de boeien geslagen. Ik hoor mezelf zachtjes zingen: Het leven dat we
leven is het leven van de straat. Macht en geld is waar het leven over gaat.
Wie geeft je liefde en wie geeft je haat. Wie wordt je vijand en wie wordt je
maat. Met het rapliedje van de Nederlandse Ali B. kruip ik weer het bed in.
Op zoek naar de sjeik
Vraag me niet waarom maar ’s ochtends ben ik meestal suïcidaal, heel
eventjes maar. Het is telkens diezelfde vraag die me plaagt wanneer ik met
moeite mijn ogen open. Hind, wat doe je in dit leven, vraagt het stemmetje me.
Een antwoord blijft altijd uit en gelukkig dut ik snel weer in. Deze ochtend
was echter anders. Stemmetje was opdringerig en had een nieuwe vraag. Psst
slaapkop, waaraan ben je in godsnaam begonnen? Ik wrijf kinderlijk in mijn
ogen, rek me uit en zeg, ik ben een journaliste in Molenbeek, op zoek naar
moslimextremisten. Ik weet waaraan ik begin. Stemmetje kan de pot op en ik ga
de stad in. Zelfverzekerd zoek ik België ’s beruchtste moslimextremist: de
Syrische sjeik Bassam Ayachi, een naam als een klok in het Brusselse.
Bassam is de bezieler van het in 1997 opgerichte Centre Islamique Belge (CIB).
Deze radicale moslimvereniging kwam twee jaar geleden in opspraak met
paramilitaire scoutskampen en propaganda voor de terreurgroep Al-Qaeda. Het CIB
diende ook als moskee waar islamitische trouw- en echtscheidingsakten werden
uitgegeven. Zo sloot Bassam in 1999 een huwelijk tussen de Tunesiër Abdessatar
Dahmane en de Brussels Marokkaanse Malika Al Aroud. De Tunesiër is een van de
moordenaars van de Afghaanse oppositieleider Massoed.
Vermoedelijk gebeurde die moord in
opdracht van Osama Bin Laden, twee dagen voor de aanslagen op 11 september in
New York. Sinds al die commotie lijken Bassam en zijn CIB met de noorderzon
verdwenen. Molenbeekse moslims waarschuwen me. De staatsveiligheid zit Bassam
op de hielen. En pas op, dat hij je niet indoctrineert. Als je hem vindt
tenminste.
Hartje Molenbeek
Kijk eens rond in de Rue Van Derdussen, daar zou je Bassam moeten vinden, tipt
een Marokkaanse ambtenaar. Rue Van Derdussen ligt in hartje Molenbeek, het is
een straat vol smalle rijhuizen, met hier en daar een winkel. Ik spreek enkele
mensen op straat aan maar niemand weet waar Bassam is. Na een lange, vruchteloze
zoektocht in de Van Derdussen en omgeving begin ik op te vallen bij enkele
straatjongeren. Mmm, meisje, fluistert een jongeman terwijl hij rakelings langs
me scheert. Het is valavond en ik voel me niet meer op mijn gemak. Mijn laatste
redplank zijn de lokale winkeliers, ze weten tenslotte alles over hun medina. Bassam,
zegt de vishandelaar. Hier, ik heb zijn visitekaartje. Hou het maar bij.
De volgende dag heb ik een afspraak met Bassam. In de Rue De Piers bel ik
opnieuw aan bij nummer 14. Niemand opent de deur en net wanneer ik besluit om
huiswaarts te keren, stappen drie mannen naar me toe. De folkloristische figuur
van het trio draagt een lange, grijze tuniek, een tulband op het hoofd en heeft
een witte baard. Dit is de Syrische sjeik Bassam Ayachi, denk ik bij mezelf. Vrede
zij met u, ik ben studente sociologie, zeg ik in het Arabisch. Bassam groet me
terug maar een handje schudden doen we niet. Ik ben immers een vrouw, en hij
een man.
Dreigbrieven
Bassam klopt tweemaal op de deur en roept een beetje bars in het Frans: Ik ben
het. Een jongeman laat ons binnen in nummer 14, een vies, verlaten en vervallen
pand. Zodra ik binnen ben, besef ik het risico van mijn opdracht. Ik zit in
mijn eentje in een vreemd huis vol moslimextremisten doe me voor als een
studente. Even flitst het door mijn hoofd: adres Rue De Piers, aan mijn ouders
gegeven met de nadrukkelijke vraag in te grijpen als ik niet terugbel binnen
twee uur, redactiechef Gunther een berichtje gestuurd: ‘heb afspraak met
beruchte extremist’.
Dagelijks stuur ik Gunther een sms,
zeg maar een teken van leven. Meer kan ik niet doen om mijn veiligheid te
verzekeren, besluit ik. Niettemin blijf ik op mijn hoede want de beruchte
Bassam is ook de man die een dreigbrief schreef naar de Franse oud-minister van
Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy. Wanneer de dood mooi wordt, titelde Bassam
en hij dreigde met zelfmoordaanslagen als er geen einde kwam aan het
hoofddoekverbod in Frankrijk.
Ondanks alle opschudding die Bassam en het CIB veroorzaakten, omschrijft hij
zichzelf niet als extremist. Een moslimextremist is iemand die meent dat
moslima’s geen hoofddoeken moeten dragen en dat een islamitische staat mogelijk
is zonder islamitische wetgeving. Kortom, iemand die nieuwe, Westerse noties
geeft aan de islam. Zo evolueren we naar een christelijke islam. Dat is
extremisme.
Pedo’s en homo’s
Volgens de Syriër zullen de Europeanen zich niet langer verzetten tegen
pedofilie. Want homoseksualiteit is niet meer uit den boze in Europa. Binnen
dertig jaar zal ook de strijd tegen kindermisbruik afnemen en krijgen
pedofielen vrij spel, net als homo’s.
Dit alles omdat Europeanen zich
willen laten leiden door zogenaamde natuurlijke wetten. Wel, dieren hebben ook
een natuurlijke gang van zaken, ze plegen om de haverklap incest. Moeten we dan
ook zoals de beesten worden: broer bekruipt zus, zoon bespringt moeder? Mooi is
dat.
De Europese vrijheid is destructief, besluiten Bassam en zijn aanhangers die
almaar talrijker worden in het rommelige pand. Van een jihad, een heilige
oorlog, in België wil het bonte gezelschap niet weten. De Belgische staat geeft
ons eten, drinken en werk. Maar een jihad voer je allereerst met woorden. Als
dat niet helpt, zijn andere middelen gerechtvaardigd om de onderdrukker uit te
schakelen. De Fransen hadden daar een mooi woord voor: la résistance.
Wij houden het bij woorden maar
voldoende Brusselse jongeren voelen zich uitgedaagd door de wereldpolitiek en
willen acties ondernemen, terroristische acties, zegt een kleurrijke figuur in
het gezelschap. De anderen knikken instemmend. Voldoende jongeren, misschien
ook jongens van de moslimscouts?
Islam spelenderwijs
Met onze moslimscouts willen we spelenderwijs islamwaarden meegeven aan dolende
jongens. De beschuldiging dat we paramilitaire zomerkampen zouden organiseren
is vals. De bosspelen met onze padvinders zijn onschuldig vertier.
Ons centrum is geen poort naar
Afghanistan en banden met Al Qaeda hebben we niet. Toch blijven de
veiligheidsdiensten ons in het oog houden. En dat zijn we beu. Eerder sloot de
overheid ons lokaal wegens mijn politiek getinte vrijdagpreken.
Een ander gebouw in de Albert
Vanderkinderestraat brandde uit in mei 2002. Brandstichting, vermoedt Bassam.
Voor de Brusselse buitenwereld houden Bassam en de zijnen zich koest. Maar we
hebben nu een geheime ontmoetingsplaats, kwestie van onze lokalen te beschermen
en in alle rust onze activiteiten te houden. In het geheime gebouw zouden
moskeegangers en zo’n honderdtal moslimscouts samenkomen. Na twee maanden in
Molenbeek weet ik nog niet waar de bende van Bassam zich ophoudt. Ik ben als
jonge studente (een vrouw!) veel te zelfstandig en ben niet door zijn selectie
geraakt.
bron: Het Nieuwsblad
Terrorist is een goede moslim
Volgens sommige journalisten is al
die heisa rond de islamterreur sterk opgeblazen.
In een uitgebreide reportage in Het
Laatste Nieuws vertelt een Iraakse zelfmoordterrorist dat hij haast niet kan
wachten om zichzelf op te blazen. Het is zijn vurigste wens om zoveel mogelijk
‘ongelovigen’ mee te sleuren in de dood. “Dat is wat Allah mij vraagt. Want een
terrorist is een goede moslim”.
Marwan Abu Ubcida in een interview dat weinig aan de verbeelding overlaat: “De
koran zegt dat het de plicht is van elke moslim om terreur te zaaien onder de
vijand. Terrorist zijn, maakt van mij een goede moslim”.
“Ik heb mij in september opgegeven om op zelfmoordmissie te mogen. Sinds april
weet ik dat ik ben geselecteerd. Dat was de gelukkigste dag van mijn leven. Ik
weet niet wanneer of waar ik zal opgeroepen worden om in een bomauto te
stappen. Het kan nog maanden duren, maar ik hoop dat het moment nu snel daar
zal zijn.”
Marwan heeft lak aan een
multiculturele of multi-religieuze samenleving. “Mijn wereldvisie is één
globale islamitische staat waar geen muziek of alcohol is en waar geen westerse
invloeden zijn. Daar geef ik graag mijn leven voor.” En, besluit Marwan: “Allah
stelt mij straks in het paradijs maar één vraag: "Hoeveel ongelovigen heb
je gedood?"
bron: Vlaams Belang
Het loopt fout
Zaterdag 6 augustus 2005
De buschauffeur vertelt
Ik wil mijn verhaal vertellen, dat
van een gewone Marokkaan in Antwerpen. Ik wil zeggen
wat ik hoor en wat ik zie en waar jullie doof en blind voor blijven. Ik maak me ongerust. Rondom mij worden jonge
moslims steeds radicaler. De overheid is naïef. Ze denkt dat ze weet wat er
gaande is, maar ze vergist zich. Het loopt uit de hand. Doé iets voor het
ontploft, alstublieft. Ik ben moslim, ik geloof in de schoonheid van de koran.
Daarin verschillen we, maar net als jullie wil ik een veilige toekomst voor
mijn kinderen. Mouna, mijn dochtertje, is drie maanden. Haar naam is Arabisch
voor wens. De mijne is dat Mouna mag opgroeien in een land waar geen haat wordt
gepredikt en geen terreur heerst. Ik rijd met een bus van De Lijn. Elke dag
breng ik jullie kinderen naar school. Ik voel het aan de blikken, zeker sinds
de aanslagen in Londen. Een Marokkaan achter het stuur, zou het?
Wij blijven niet doof en blind, maar we mogen
doodeenvoudig niet, anders worden we racisme naar de kop geslingerd...
Hicham El
Mzairh bestelt
koffie op een Antwerps terras. Drie uur later wordt zijn kopje onaangeroerd
afgeruimd. Al die tijd heeft hij gepraat, in vlekkeloos en accentloos
Nederlands, merkwaardig goed voor een Marokkaan die niet eens zeven jaar in
België verblijft. Hij wilde een boodschap kwijt, had hij vooraf gezegd. Het is
delicaat, ik wil niet fout begrepen worden. Ik ben gelovig en ik wil dat geloof
zoveel mogelijk verspreiden, net als moslimextremisten, maar ik veroordeel haat
en geweld. België moet daar veel meer oog en oor voor hebben en er veel harder
tegen optreden. Radicale moslims maken misbruik van de goedgelovigheid van de
Belgische overheid. Ik durf dat zeggen, als Marokkaan. Ik moét dat zeggen,
omdat we op dezelfde boot zitten, autochtonen en allochtonen. We zullen samen
varen of samen zinken.
Ik woonde in een voorstad van
Agadir. Ik leerde een meisje kennen dat er elk jaar op vakantie kwam, een
Belgisch meisje van Marokkaanse origine. Na drie jaar ben ik naar België
gekomen om met haar te trouwen. Dat wilden we allebei, maar haar moeder eiste
plots een grote som geld, als garantie dat ik bij haar dochter zou blijven. Dat
kon en wilde ik niet betalen. Veel Marokkanen zijn tot veel bereid om een
Belgische identiteitskaart te bemachtigen. Schijnhuwelijken zijn hier talrijk,
maar bij mij was daar geen sprake van. Toch heeft die moeder haar proces tegen
mij gewonnen. Ik had geen visum meer, ik dreigde uitgewezen te worden als
illegaal. Toen heb ik de regularisatie aangevraagd. Ik had snel werk gevonden
in de bouw en ik leerde vlot Nederlands, zeker toen ik een relatie begon met
een Belgisch meisje uit Roeselare. Intussen zijn we vijf jaar samen en is ze de
moeder van ons kind. De regularisatiecommissie schrok toen ze mijn
pleidooi hoorde. ‘Meneer, dit hebben we nog nooit meegemaakt’, zeiden ze, ‘een
Marokkaan die zelf zijn zaak bepleit, zonder advocaat en in perfect
Nederlands.’ Hun advies was positief. Mijn pasje wordt jaarlijks verlengd, maar
de Belgische nationaliteit heb ik nog altijd niet. Als een Belg van Marokkaanse
afkomst zijn huwelijkspartner laat overkomen uit Marokko, krijgt die partner al
na zes maanden zijn of haar Belgisch paspoort. Zomaar, zonder bewijs van
integratie, zonder werk, zonder Nederlands te kennen. Ik ben intussen al
drie jaar buschauffeur van De Lijn. Blijkbaar heeft de Belgische overheid
genoeg vertrouwen in mij om met haar kinderen toe te vertrouwen, maar te weinig
om me een vel papier te geven waarop staat dat ik voortaan Belg ben. Is dat
normaal?
Schijnhuwelijken zijn een groot
probleem, maar nog meer mensen komen het land in door misbruik te maken van het
recht op gezinshereniging. Ik begrijp niet dat de overheid niet veel strenger
controleert wie op die manier naar hier komt. Worden die mensen gescreend voor
ze afreizen? Of krijg je je pasje als je maar genoeg geld uitlegt? Bij ons in
Marokko, dat weet iedereen, zijn de meeste Europese consulaten en ambassades
corrupt. Dat is een zware beschuldiging, ja, maar ik weet waarover ik spreek. Wandel
hier eens door de Handelsstraat. Neem een kijkje in snackbars, in nachtwinkels,
zelfs in toprestaurants. Massa’s illegalen lopen hier rond. Gezinshereniging is
de vlotste manier om legaal naar hier te komen. Ik ken een man uit Bangladesh
die hier een nachtwinkel heeft. Zijn drie minderjarige dochters leven hier al
langer, maar intussen wonen ook zijn drie minderjarige zonen hier. ’t Is te
zeggen: twee neven van hem en één man die niet eens familie is. Ze zijn klein,
zoals wel meer Aziaten, en ze zien er niet zo oud uit, maar ik weet zeker dat
ze 24, 25 jaar zijn en geen 16 of 17, de leeftijd waarmee ze hier ongestoord
zijn binnengekomen. Overdag zitten ze op de schoolbanken tussen tieners en ’s
nachts werken ze in de nachtwinkel voor 5 euro. Per nacht, niet per uur.
Onlangs kreeg ik de vraag hen te vergezellen naar het Antwerps stadhuis: hun
Belgische identiteitskaarten lagen klaar, ‘maar ze spreken geen Nederlands,
Hicham, en jij wel, kan je even met hen meegaan? Dat deed pijn. Ik ben perfect
geïntegreerd, ik betaal belastingen en ik ben getrouwd met een Belgisch meisje,
maar ik ben blijkbaar minder Belg dan drie gelukszoekers uit Bangladesh.
Als ik het achter het stuur van een
volle bus zit, denk ik weleens: zou de Belgische overheid in elke moslim
evenveel blind vertrouwen hebben als in mij? Ik draag geen lange baard en geen djellaba
(lang kleed, red.), maar ook de Londense terroristen vielen niet op. Ik
lees in uw krant dat Patrick Dewael pleit voor Europese uitwisseling van
bijvoorbeeld vingerafdrukken. Wel, meneer de minister, de mijne heeft u niet in
uw bezit. Het is me nooit gevraagd. Niemand heeft zich verdiept in mijn
verleden in Marokko en bij het OCMW, de belangrijkste controlepost voor
inwijkelingen, ben ik nooit langs geweest. Wat als ik een mens met slechte
bedoelingen zou zijn?
De koran is een mooi maar
gevaarlijk boek. Hoe het
geïnterpreteerd wordt, hangt af van de imam in de moskee. Veel imams preken
geen haat en proberen radicale jongeren op het vreedzame pad te krijgen. Maar
zij vinden niet altijd gehoor. Op het Kiel is er een oude moskee, gecontroleerd
door gematigde moslims van de eerste generatie. Een imam die veel jonger en
radicaler is, heeft om de hoek, tweehonderd meter verder, een moskee ingericht
waar andere taal wordt gesproken. Sorry, maar de minister komt te laat met zijn
voornemen om radicale imams beter in het oog te houden. De meest extremistische
taal hoor je al lang niet meer in de moskee, maar thuis, in vzw’tjes of in
achterkamers waar op de frustraties van jonge moslims wordt ingepraat en waar
ze worden gehersenspoeld door een eenzijdige interpretatie van de koran. Daarin
infiltreren, lukt niet. Er zijn bewegingen die je als overheid wél kan volgen,
maar het gebeurt niet, vrees ik. Is het normaal dat vanuit Antwerpen groepjes
moslims tussen 18 en 25 jaar op reis gaan naar Syrië of Jordanië? Doen ze dat
om daar historische monumenten te bezoeken, denk je? Waarom worden die mensen
niet gevolgd? «Niet elke Pakistani die met zijn OCMW-loontje vanuit Antwerpen
naar Pakistan reist, is een terrorist. Het merendeel heeft in het zwart
bijgeklust in nachtwinkels of carwashes en gaat gewoon op familiebezoek — dat
waren dus geen politieke vluchtelingen. Maar je hebt er wellicht ook die
financieel hun steentje bijdragen aan de ‘jihad’. België wéét gewoon niet wat
die mensen daar doen. Wie zegt dat ze daar geen ‘madrassa’s’ bezoeken, strenge
koranscholen waarin vaak lesgegeven wordt door extremisten?
Sinds ik hier woon, heb ik ongeveer
20 moskeeën bezocht, in Antwerpen, Brussel en Limburg, bij mijn familie in
Houthalen-Meulenberg, de probleemwijk. Voor ‘9/11’ hoorde je openlijk oproepen
tot jodenhaat. Na New York en Madrid hebben de meeste imams hun discours
aangepast. Ik heb hier nooit horen pleiten voor een heilige oorlog, wel voor
een boycot van Nestlé-producten, omdat Nestlé hoofdaandeelhouder is van een
Israëlische voedingsketen. ‘Wie Nestlé koopt, koopt een kogel waarmee in
Palestina een broeder zal worden doodgeschoten’, klonk het. Waarom sluit de Belgische overheid de ogen? Ziet
ze niet dat het aantal jonge moslims met een lange baard snel toeneemt? Het is
alsof België op een stoel zit in een donkere kamer en wéét dat er in diezelfde
kamer iemand gewapend is. Het is wachten op de eerste klap. Van waar zal hij
komen? Wat zal hij raken? Het is vechten tegen lucht. Het kan snel gaan. In een
mum van tijd kan een geïntegreerde jongere veranderen in een extremist. Ik ken
hier Saïd, een breakdancer. Hij zag er westers uit, maar plots had hij een
lange baard. Hij is nu een van de kopstukken van de vzw Jongeren voor Islam en
reist naar Saudi-Arabië, Syrië en Londen. Ik zeg niet dat Saïd een potentiële
terrorist is, maar controleer dat tenminste. Mensen als hij zijn gefrustreerd
geraakt. Ze hebben geen werk en in de disco wordt hun de toegang geweigerd.
Minister Dewael heeft vertrouwen in
de 30.000 oren en ogen van zijn politiemensen, zegt hij. Dat is mooi, maar het
zijn niet Bartje en Bieke die ongemerkt zullen gaan luisteren naar het
vrijdaggebed in de moskee. Dat moet gebeuren door Saïd ofMohammed. Pak jonge
Marokkanen op die wel eens een handtasje jatten op, spreek met hen en zorg
ervoor dat ze voortaan zélf een oogje in het zeil houden. Zorg voor voldoende
allochtonen bij de politie. En waarop wachten jullie om mensen van de
Marokkaanse inlichtingendiensten naar hier te halen? Laat dié mensen
infiltreren. Zij begrijpen tenminste wat er wordt gepreekt. Hoeveel mensen bij
de Belgische staatsveiligheid spreken Arabisch? Zeer weinig, en je schiet er
niets mee op van zodra er wordt overgeschakeld naar een van de drie
Berber-talen. Zelfs ik kan niet meer volgen als er plat
"Rif-Berber-dialect’ wordt gesproken. Wat zouden Bart of Bieke dan wijzer
worden?
Het merendeel van de Marokkanen in
België is gekant tegen moslimextremisme, maar ze hebben schrik dat luidop te
zeggen. Belgen en Marokkanen moeten toegeven dat ze fout bezig zijn in plaats
van naïef te zijn of dingen te vergoelijken. Het heeft geen zin te ontkennen
dat er hier iets broeit. Ik ben Abou Jahjah niet, ik voorspel niet dat hier
over 15 jaar een burgeroorlog zal woeden, maar laten we waakzaam zijn en de
frustraties niet verder doen oplopen. Ik hou mijn hart vast mocht hier volgend
jaar in Antwerpen een partij aan de macht komen die geen respect heeft voor
onze religie. Wat dan?
Bron: Het Laatste
Nieuws
Donderdag 10 november 2005
Gelijk voor de wet?
Laat ik mijn auto nog met een gerust
hart achter op een Brusselse stoep? Ja.
Durf ik nog door Anderlecht en Vorst
te rijden? Absoluut. Ik zie geen enkele reden tot ongerustheid: de barbaren
staan nog niet voor de deur. En om alle misverstanden te vermijden: minister
Sarkozy mag dan nog nooit een auto in brand hebben gestoken, het etiket
‘barbaar’ verdient hij.
Toegegeven, het is een akelig
gezicht: brandende auto’s, bussen, zelfs (kleuter-) scholen. Uitingen van een diepe,
weliswaar blinde woede, en niet van één of andere religieuze doctrine. Wie niet
wil zien dat dit een klassenstrijd is, en geen religieuze, is ziende blind. Dit
gaat niet om een heilige oorlog, geen van de boze jongeren predikte de Jihad.
Dit gaat om werkloosheid, huisvesting, sociale achterstelling, discriminatie.
Kan zijn, maar dat is geen excuus,
hoor ik dan. Dat klopt helemaal, maar mogen we ook nog naar oorzaken, mogelijke
verklaringen, motieven zoeken? Kan iemand van ons, naar eer en geweten, verklaren
dat hij weet wat het is om niet over een job, een toekomst te kunnen dromen
omdat hij de verkeerde huidskleur heeft? Weet iemand van ons hoe het is om tien
keer per dag je identiteitskaart te moeten bovenhalen?
Ooit werd ik, samen op reportage met
een gereputeerde maar koffiekleurige fotograaf, er aan de Franse grens voor een
uitgebreide controle uitgepikt. Zo gaat het elke keer», zei de fotograaf
berustend. Altijd, op luchthavens, aan controleposten, altijd moeten ze mij
hebben. Hij had ermee leren leven, ook omdat hij professioneel een stevige
reputatie genoot. Maar wat als je niet zo slim, niet zo getalenteerd bent, en
je van frustratie bijna op barsten staat?
De achterstelling waar ze boos over
zijn, beelden ze zich bepaald niet in: de werkloosheidsgraad onder jonge
allochtonen is schrikbarend. En hoe hypocriet zijn wij, brave burgers,
eigenlijk? Aan de ene kant verwijten we hen dat ze te lui zijn om te werken,
maar aan de andere kant grijpen we onmiddellijk naar de telefoon om ons beklag
te doen als een allochtoon onze garagepoort komt installeren. Als ze mijn
accent horen aan de telefoon, is er plots niet langer een vacature, vertelde
een jonge Marokkaan me ooit. Belt mijn Vlaamse vriend vijf minuten later, dan
is die er nog wel. Een land kan het zich nu eenmaal niet permitteren om 10% van
zijn bevolking geen kans op werk te bieden.
Heilige koeien
Mag je daarom auto’s in brand
steken? Natuurlijk niet. Het is tegen de
wet, en wij zouden zoiets nooit doen. Natuurlijk niet: auto’s zijn onze heilige
koeien, het ultieme symbool dat we succesvolle burgers zijn.
Maar wil dat zeggen dat wij nooit
iets doen dat strafbaar is? Huisjesmelkers, afvalbaronnen, fraudeurs en
sjoemelaars: ze bewijzen het tegendeel. Maar dat is, hoe zullen we het zeggen,
maatschappelijk aanvaarde criminaliteit. Het enige wat ik niet begrijp, is dat
ze de auto van Sarkozy niet in brand steken. Het cynisme waarvan de man
getuigt, is ronduit verbluffend. Niét de juiste toon treffen, niet de bevolking
geruststellen en beschermen, niét de rust in zijn land herstellen was zijn
voornaamste bekommernis, wél zijn kansen voor het presidentschap maximaliseren.
Hij weet dat een harde aanpak hem bij een groot aantal Fransen stemmen zal
opleveren, en dat is het enige wat telt.
Om de mensen uit de banlieu, het
uitschot, zoals hij ze noemt, geeft hij geen zier. Hij heeft er ook geen enkele
voeling mee. En nu toont hij ook zijn ware gezicht, door alle relschoppers, ook
die met een verblijfsvergunning, het land te willen uitzetten.
Eindelijk is hij eerlijk. Migranten
zijn tweederangsburgers, want Fransen met een — veel groter — strafblad kun je
het land gewoonweg niet uitzetten. Eindelijk bekent hij kleur: niet alle
Fransen zijn gelijk voor de wet. Wat denkt u?
Dat denk ik
In uw pleidooi voor de gelijkheid
van de wet is er toch één en ander fout gelopen, want zo stelt u dat deze” boze
jongeren” geen jihad predikten, maar wat vind u dan van het artikel van Sylvain
Ephimenco waarbij hij schrijft en ik citeer: …Op enkele schaarse beelden – de
Franse tv-stations doen aan zelfcensuur om relschoppers niet in de kaart te
spelen – is te zien hoe heethoofden om jihad en intifada roepen. Sommigen
springen voor de camera’s en roepen Allah Akbar. Anderen zeggen dat hun
voorstadje ’net zoiets als Jeruzalem’ moet worden.”...
Ten tweede zwijgt u in alle talen over de gehandicapte vrouw die in brand werd
gestoken en erger nog, de dode die is gevallen, hoe hypocriet bent u dan wel?
Onze auto’s zijn voor u dan heilige koeien, voor velen onder ons zijn ze
noodzakelijk, want hoe dacht u anders plaatsen te bereiken waar het openbaar
vervoer niet komt?
Bent u ook goed geïnformeerd over de huisjesmelkers, afvalbaronnen, fraudeurs
en sjoemelaars? Ik denk het niet, want onder deze “vrije beroepen” bevinden
zich ook veel mannen van vreemde herkomst.
“Het cynisme dat u getuigt is ronduit verbluffend, niet de juist toon
zetten,
niet de bevolking geruststellen en informeren”, niet de rust in de
allochtone
gemeenschap bedaren, maar hen meegeven dat ze gelijk hebben. Ik begrijp
dat u als journaliste onder bepaalde politieke druk uw artikels moet
afwerken, maar u en veel van uw collega’s maken op deze manier de
journalistiek
ongeloofwaardig en nutteloos. Journalistiek moet onpartijdig en
correct
zijn. U kan het niet vinden met de handelswijze van Sarkozy, wat u
volste recht is,
maar hij heeft tenminste rechtuit gezegd voor wat dit "uitschot"
staat. Voor “misnoegden” die dood en vernieling zaaien, moet er geen bekommernis zijn,
enkel een onverwijlde uitwijzing is hier zeker terecht.
Kijk, voor u zich boos maakt om
zoveel “racisme” wil ik u dit nog meegeven, want wij zijn zeker niet tevreden
met het beleid van deze linkse regering en de gecensureerde media. Als ik zo vrij mag zijn, ik kom uit
een gezin van 10 personen, vader (92), moeder zou nu 87 zijn, maar is sinds 2
jaar overleden, en 8 kinderen waarvan ik de jongste ben met een leeftijd van 54 jaar.
Wij hebben het helemaal niet gemakkelijk gehad destijds en we hebben talloze
keren moeten toezien hoe andere kinderen beter gekleed waren, meer speelgoed
hadden, eens naar zee konden op vakantie. Nee wij zijn niet op de straat
getrokken om onze buren hun eigendommen te vernielen en luidkeels te staan
roepen hoe erg het allemaal wel is, nee daar was zelfs geen denken aan. We
gingen bij de mensen helpen om toch een frank te krijgen zodat we ook een ijsje
konden kopen.
In vele opzichten waren we een beetje beperkter in het doen en laten, mijn
vader was trouwens de enige kostwinner, maar we hadden wel ons eten en mochten
studeren zolang het haalbaar was. Mijn vader hield de touwtjes strak in handen
en zelfs toen mijn oudste broer 24 was, moest hij het huishoudelijk
reglement strikt naleven. Ik weet dat tijden moeilijk vergelijkbaar zijn, maar
wees eerlijk en zeg nu zelf, deze “kansarme jongeren” hebben geen enkele
opvoeding gekregen en de schuld ligt duidelijk bij hun naaste verwanten. Als ik
zie dat ze vernielen voor de fun, dan kan ik dit soort jongeren enkel maar als
uitschot beschouwen, trouwens als ze hun ongenoegen willen uiten, waarom dan
niet rechtstreeks naar het presidentiële paleis? Ze kunnen de dialoog niet aan,
want ze kennen alleen rechten en de voordelen van onze westerse samenleving, de
onbegrensde verdraagzaamheid van vele Europese mensen en de oneindige
tolerantie van de overheden, gesteund door de media.
Kijk, jonge dame, mijn zus huwde destijds een man van vreemde origine en
ikzelf ben gehuwd met een vrouw van vreemde origine en wij weten dat de
multiculturele droom van Europa een utopie is, maar als beide partijen kiezen
voor de samenleving van het land waar ze wonen zijn er weinig problemen. De
aanpassing loopt nooit van een leien dakje, maar waar een goede wil is tot
integratie, is er een goede weg om te bewandelen die zonder de vernielzuchtige,
egocentrische en verwende kansarmen jongeren moet bezaaid zijn.
Vrijdag 25 november
2005
Een islamitische visie
op Europa
Onlangs had de
Franse journalist Philippe Aziz een vraaggesprek met de 25-jarige
Mohammed Sabaoui, student sociologie aan de universiteit van Rijsel,
Algerijn van afkomst, maar tot Fransman genaturaliseerd. In dit artikel de
voornaamste passages uit dit gesprek. Erg verhelderend.
Vraag: Moet de opkomst
van de Islam niet een zekere vrees wekken in Frankrijk en de wereld? Antwoord van M.
Sabaoui:
Zeker, het
Islamitische rijk was ooit groter dan Rome en deed zijn invloed gelden
over een groot gedeelte van de wereld, zoals onze Profeet dat wenst.
Vraag: In Frankrijk is
uw Godsdienst toch erkend en vertegenwoordigd. Er zijn meer dan 1.500
moskeeën?
Antwoord: Neen, want uw
wetten stemmen niet overeen met die van de Koran. U legt ons uw wetten op,
terwijl mohammedanen alleen door de charia geregeerd kunnen worden. We gaan ons
dus inspannen om de macht te grijpen. In Roubaix bijvoorbeeld waar er een
islamitische meerderheid is van ongeveer 60 %. Bij de gemeenteverkiezingen
zullen wij onze mensen mobiliseren en de volgende burgemeester zal mohammedaan
zijn. Na onderhandelingen zullen wij Roubaix tot onafhankelijke mohammedaanse
enclave verklaren en de charia opleggen aan alle inwoners.
Vraag: Zullen alle
islamieten daarmee akkoord gaan, er zijn toch islamieten die vergaand
geïntegreerd zijn?
Antwoord: U onderschat de
Islamitische solidariteit, men blijft Arabier, zelfs als men
geboren is uit een huwelijk van een Arabier en een ongelovige. Uw vraag
bewijst uw naïviteit.
Vraag: Om terug te komen
op Roubaix, wat gaat u doen met niet-mohammedanen?
Antwoord: De christelijke
minderheid zal de status krijgen van Dhimmis, d.w.z. zij zullen een aparte
categorie vormen en hun vrijheid kunnen terugkopen door een speciale
belasting. Bovendien zullen wij hen pogen te bekeren.
Tienduizenden
Fransen hebben dat over het hele land al gedaan, waarom zij niet ? Op dit
ogenblik worden er met dit doel aan de universiteit van Riisel al
geloofsgroepen opgericht, want God wil dat ! Zij die weigeren, zullen
behandeld worden zoals het hoort. Als wij de sterkste zijn is het omdat
God dat wil, wij hebben niet de dwang van de christelijke verplichting tot
bijstand en bescherming aan de weduwe, de wees, etc... Wij moeten hen
integendeel verpletteren als zij door hun ongeloof een obstakel zijn.
Vraag: Wat u zegt is
verbijsterend toch?
Antwoord: U vergeet uw
kruistochten, uw kolonisaties, uw stenigen. U vergeet bovendien de enorme
vruchtbaarheid van onze vrouwen, ons aantal zal u overweldigen. Financiert
en voedt hen die uw meesters zullen worden. De zes miljoen Arabieren ( of
niet-Fransen geworden) in Frankrijk, vormen een leger van minstens 3
miljoen soldaten van God. Wij overdekken het grondgebied met een dicht
netwerk, zelfs uw autoriteiten erkennen 1.400 buitenwettelijke gebieden.
Vraag: Maar waarom wacht
u dan nog met handelen?
Antwoord: Onze
"vreedzame" invasie op Europees niveau is nog
niet ten einde. Wij willen in alle landen gelijktijdig handelen. Daar
u voor ons een steeds grotere plaats inruimt, zou het dom zijn daar van
niet te profiteren. Wij zullen uw paard van Troje zijn. In naam van
de Rechten van de Mens, waarin u verstrikt zit, hebt u slechts u zelf
gegijzeld. Mocht u in Algerije of Saoudi-Arabië bijvoorbeeld tegen mij
spreken zoals ik nu tegen u, dan zou u in het beste geval onmiddellijk
gearresteerd worden. U weet bij
onze jongeren geen respect af te dwingen, waarom zouden zij een
Frankrijk respecteren dat voor hen capituleert? Men respecteert slechts
wat men vreest.
Wanneer wij
de macht hebben zult u geen Arabieren meer auto's in brand zien
steken, winkeldiefstallen plegen, enz... Zij zullen weten dat de
straf meedogenloos is, diefstal betekent amputatie...Wij zullen
overwinnen. Allah Akbar!
Teveel vluchtelingen zijn alleenstaande jonge mannen
Jan
Segers -editorialist voor Het Laatste Nieuws / HLN schreef naar aanleiding van
opmerkelijke cijfers van asielaanvragen in ons land een opiniestuk dat
vandaag in de krant verscheen. U krijgt het uitzonderlijk hier ook gratis te
lezen.© Leye.
Vrouwen en kinderen eerst. Het is een ongeschreven scheepswet. Hij is
billijk, wijs en genereus, zoals elke wet zou moeten zijn, maar vandaag lijkt
hij helaas niet meer van kracht. In de vluchtelingencrisis is het eigen vel
eerst. Bekijk de onthutsende cijfers die collega Isolde Van den Eynde
verzamelde. De overgrote meerderheid van de Syriërs, Irakezen en Afghanen die
hierheen komen, zijn jonge, alleenstaande mannen. Of ze een vrouw achterlaten,
een dochter, een moeder: je weet het niet. En hoe ze daar dan leven, die vrouw,
die dochter of die moeder, daar in het oorlogsgebied of in een
vluchtelingenkamp net over de grens: je hebt er het raden naar. De oorlog
overleven is een kansspel. Hem ontvluchten is een luxe, voorbehouden aan de sterksten,
de rijksten, de machtigsten. In de Arabische cultuur zijn dat doorgaans mannen.
Alleen mannen zaten er in de Duitse bus vol asielzoekers die naar Berlijn werd
teruggestuurd omdat het Beierse district Landshut hen niet wou herbergen. De
troosteloze beelden passeerden vorige vrijdag de revue in het programma 'De
Afspraak' op Canvas. Maar het was geen medelijden dat Annemie Struyf voelde.
"Ik zie in die bus alleen krachtige jongemannen", zei ze. "Ik
ben in Afghanistan geweest. In die landen zijn vrouwen minder waard dan mannen.
Vaak minder dan een hond. Voor mij is het moeilijk te begrijpen dat alleen de
sterksten het land ontvluchten. Ik vraag me dan af: waar zitten die vrouwen en
kinderen? Dat overwicht aan jonge mannelijke vluchtelingen is een taboe. Ik zie
die mannen in die bus en ik denk: dat klopt niet." Struyf had gelijk. Dat
klopt niet. Het deugt niet.
Die overdaad aan jongemannen zorgt ervoor dat er
straks in Zweden, Duitsland of België een licht onevenwicht zal ontstaan tussen
het aantal jongedames en het aantal jongeheren van 16 tot 25 jaar. Dat is
vervelend, maar het hoort niet onze eerste zorg te zijn. Jonge vluchtelingen
die hier geen lief vinden, zullen straks een bruidje laten overkomen uit hun
land van herkomst. Dat doen veel jongeren van allochtone origine die hier
geboren zijn ook nog altijd, net zoals hun ouders dat al deden. Helaas, want zo
start de integratie altijd weer van nul, taalkundig, cultureel en
maatschappelijk. Toch hoort dat niet onze eerste bekommernis te zijn. Die moet
uitgaan naar de vrouwen, meisjes en kinderen die achterblijven en nooit naar
hier zullen komen via volgmigratie. Zij zijn de echte dupe van Syrië, Assad en
IS. Niet de hippe kerels op die Duitse bus. Die zitten straks gewoon op de
tribunes van Hertha Berlijn of Bayern München.
Dat moet niet alleen Duitsland maar ook België tot nadenken stemmen. Canada
wordt sinds kort bestuurd door de links-liberale premier Justin Trudeau, de
hipste premier van het westelijk halfrond. Trudeau verwelkomt alleen nog
gezinnen, alleenstaande vrouwen en vrouwen met kinderen. Alleenstaande mannen
komen Canada niet meer in. Ook daar valt wat tegen in te brengen, maar als
compensatie kan het tellen en getuigt het van politieke moed. Feministen (M/V)
zouden zich beter daarover buigen, liever dan zich op te winden over een diep
uitgesneden hals of een halfblote bil op het Autosalon.
|